Peesproblematiek: wie wat waar?
Je hebt het vast zelf wel eens ervaren of in je omgeving gehoord: een peesblessure. In de medische terminologie ook wel tendinopathie genoemd. Peesproblematiek komt veel voor bij sporters en activiteiten waarbij je dát deel van het lichaam veel belast. Een bekende peesaandoening is de jumpersknee. De jumpersknee is een peesklacht die zich manifesteert aan de onderkant van je knieschijf. 11-14% van de basket-, en volleyballers op recreatief niveau ervaart deze klachten en bij professionals maar liefst 32-45% (A. Sprague et al, 2018). Een andere aandoening is de welbekende tenniselleboog. Volgens de Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) komt deze over de gehele populatie bij ongeveer 1-3% voor en dan het meest bij mensen die veel arm gerelateerde activiteiten uitvoeren, zoals computerwerk en armsporten.
Peesproblematiek door verminderde kracht?
Dit brengt mij direct bij de volgende behandelmethode: krachttraining met de nadruk op kracht. Een jumpersknee bij een schoonmaker, een tenniselleboog bij een hardloper en een achillespeesklacht bij een kantoormedewerker. Deze verbanden leg je nooit. Waarom niet? Omdat we vaak peesproblemen krijgen in het gebied waar we zo sterk zijn! Uit onderzoek van Ebonie Rio is gebleken dat er geen consistent patroon gevonden is in krachtsverandering in de onderzochte pezen. Dit kan dus een verkeerde perceptie wekken dat peesproblematiek veroorzaakt wordt door een verminderde kracht.
Ook heb je misschien wel eens gehoord dat je je pees aan het trainen bent om het weefselverloop in je pees weer helemaal goed te krijgen en dat de pijn dan weg is. Dit is onjuist! Er bestaat geen causaal verband tussen een verstoring in het weefselverloop en pijn in de pees (J. Cook et al. 2016). Maak van al je collega’s met hetzelfde werk, dezelfde sport of dezelfde hobby’s met én zonder pijn een echo-opname. Dan zal je bij vele een verstoord vezelverloop in de pees vinden met én zonder pijn.
Een pees is gemaakt om trekkracht over te brengen van bot naar spier en in die functie wil je de pees weer pijnvrij kunnen belasten.
Het model van Mascaro
Dus therapie om specifiek de kracht te verbeteren is niet altijd nodig. Ook niet om het verstoorde weefsel te herstellen. Maar wat moet ik dan wél doen en waarom doe ik wél oefeningen?
Om een peesprobleem aan te pakken bestaat er (nog) geen superieure behandelmethode. Meestal wil je als patiënt dat de pijn weggaat en dat je de activiteiten weer kunt hervatten. Dat is mooi, want als pijn niet per definitie een gevolg is van weefselschade kun je dit mogelijk beïnvloeden en daardoor kun je functies weer beter uitvoeren.
Een pees is gemaakt om trekkracht over te brengen van bot naar spier en in die functie wil je de pees weer pijnvrij kunnen belasten. Een belangrijke pijler in de revalidatie bij peesproblematiek is “optimal loading”. Binnen mijn eigen praktijk werk ik vaak aan de hand van dit onderstaande model van Mascaro waar je de optimale peesbelasting goed kunt toepassen. Dit model laat zien wanneer je wat voor soort oefentherapie kan inzetten om de belastbaarheid te verbeteren.
Excentrisch vs. concentrisch oefenen
Excentrisch oefenen (het trainen waarbij je een gewicht of je lichaam laat zakken waardoor de spierkracht levert terwijl de spier verlengt) leek altijd de beste methode te zijn, echter zijn er ook andere onderzoeken die laten zien dat concentrisch oefenen (het tegenovergestelde van excentrisch, hierbij verkorten de spieren juist) ook prima werkt, dus beide kun je toepassen. Daarnaast probeer ik als manueel therapeut de mobiliteit in aangrenzende gewrichten optimaal te houden, met als doel een verminderde invloed van compensatiemechanismen. Ook braces kunnen soms de pijn verminderen wanneer het moeilijk is om je dagelijkse belasting aan te passen. Maar het belangrijkste wat mij betreft is de “optimale belasting”.
Om een concreet advies te geven hier nog een aantal tips wanneer je last hebt van een peesblessure:
- Besef dat pijn niet altijd gerelateerd is aan weefselschade.
- Verlaag je activiteitenniveau waarmee je de klacht in stand houdt.
- Begin met oefentherapie.
- Bouw series en herhalingen en aantal oefeningen op geleidde de pijn
- Blijf bij oefeningen altijd binnen de pijngrens van 4 (0= geen pijn. 10= ondraaglijke pijn)
- Als je de dag na de training nog veel napijn hebt dan verlaag je de belasting van je oefentherapie
- Verlaging van belasting kan zijn; minder gewrichtshoeken tijdens oefeningen, minder herhalingen, minder series, minder oefeningen.
Blijf de pees belasten waar hij voor is gemaakt!